Verder verbeteren van armoedebeleid
Verder verbeteren van armoedebeleid
Door: Rob Poldner, SP Zaanstad fractievoorzitter
De SP fractie heeft het voortouw genomen het armoedebeleid in 2008 op de politieke Zaanse agenda te zetten. Door middel van een motie die door de hele raad ondersteund wordt heeft de SP het college opgeroepen om onderzoek te doen naar de financiële mogelijkheden om het armoedebeleid aan te scherpen. Het college is opgedragen om de uitkomsten van dit onderzoek te betrekken bij de kadernota 2009.
In november 2007 verscheen de eerste Armoedemonitor Zaanstad. De hierin vastgelegde situatie wordt gehanteerd als 0-meting, zodat in de toekomst de ontwikkelingen gevolgd kunnen worden. In 2009 zal de volgende Armoedemonitor verschijnen. Hierin kan dan afgelezen worden of het gemeentelijk, dan wel rijksbeleid tot het verbeteren van de inkomenspositie heeft geleid. Want laten we wel zijn, het minimumloon, de bijstandsgrens is structureel te weinig geld om fatsoenlijk van te kunnen leven of aan maatschappelijke activiteiten mee te kunnen doen.
Landelijk gezien wordt de bovengrens van 120% van het minimuminkomen (de bijstandsnorm) aangehouden als men het heeft over de minima.
De SP is geschrokken van de resultaten uit de Armoedemonitor 2007. Zaanstad is altijd een voorbeeld als sociale gemeente geweest. We hebben ons altijd beroepen op het sociale gezicht van de stad. Nu was de SP al niet blij met het begrip “sociaal gezicht”, maar toch. Uit de Armoedemonitor blijkt nu dat Zaanstad afgezakt is van een positie bij de meest sociale gemeenten, naar een middenmoot positie. Nog altijd niet slecht, maar het doet geen recht aan het “sociale gezicht”waar Zaanstad zich altijd op beroepen heeft.
In het kort hieronder een kleine opsomming van feiten uit de monitor:
· Het aantal huishoudens met een inkomen tot 105% van de relevante bijstandsnorm in Zaanstad 8,9 % is,
· In Zaanstad zijn relatief veel huishoudens die een inkomen hebben tussen 105% en 120% van de bijstandsnorm,
· Ruim 66% van de minimahuishoudens leeft meer dan 3 jaar van een inkomen op het sociale minimum, de bijstandsnorm,
· Bijna 10% van de kinderen in de leeftijd tot 18 jaar in Zaanstad leeft op of onder de armoedegrens, het bijstandsniveau,
· Ruim 67% van de kinderen uit een minimahuishouden langer dan 3 jaar op een minimuminkomen leeft,
Wat doen we met deze kennis over de armoedesituatie van onze stadgenoten?
Het college en daarin verantwoordelijk wethouder Piet Keijzer heeft een notitie Armoedebeleid opgesteld. In deze nota worden een aantal voorstellen gedaan om het Armoedebeleid van de gemeente Zaanstad te verbeteren. Dit heeft geleid tot diverse verbeteringen zoals, het indexeren van de vergoedingen van de Bijzondere Bijstand, een beleid om nog actiever te handelen om mensen die recht hebben op een vergoeding van een gemeentelijke regeling, dezen hierop te wijzen. Het gaat dan vooral om mensen met een laag inkomen uit werk, AOW of anders dan een inkomen uit de Bijstand. Deze laatste groep wordt al direct benaderd door de gemeente,
Ook is besloten de inkomensgrens voor het gebruik van deze gemeentelijke regelingen te verhogen tot 110% van het minimumloon.
De regelingen die de gemeente heeft als tegemoetkoming zijn:
· Gemeentelijk Extra Pakket,
· Vergoeding Duurzame Gebruiksgoederen,
· Bijzondere Bijstand,
· Langdurigheidstoeslag,
· Hulpfonds,
· Fonds de Hoop,
De SP is blij met de voorstellen van het college en heeft hiernee ingestemd in de Raadsvergadering van 20 december 2007.
Echter de SP is nog lang niet tevreden met het beleid.
Vele mensen zitten langdurig op het minimum en deze groep verdient het om uitzicht te hebben op een beetje betere toekomst. De uitzichtloosheid voorbij, zogezegd.
Ook voordat de nota Armoedebeleid werd vastgesteld heeft dit college de nood van de mensen in de stad onder ogen gezien. Daarom kon verantwoordelijk wethouder Piet Keijzer dan ook bij de begroting van 2008, die we in november vastgesteld hebben, al melden dat er extra geld is uitgetrokken voor schuldhulpverlening, dat er een meldpunt betalingsachterstand is ingesteld enz.
Toch denkt de SP dat we meer kunnen doen voor de kwetsbare groepen, waaronder veel kinderen, ouderen en niet-westerse allochtonen.
De volgende bijdrage is de gesproken tekst van de SP bij de bespreking van en besluitvorming over de nota Armoedebeleid:
· Het gaat om goed leesbare notitie Armoedebeleid en een goed leesbare Armoedemonitor. Maar we zijn wel geschrokken.
· Het onderzoek laat een paar zaken scherp zien:
o Het sociale gezicht is aan inflatie onderhevig,
o Het Sociaal beleid is redelijk, maar kan beter.
o Met name kinderen [9.5%], ouderen [12.4%] en niet-westerse allochtonen leven op of onder de armoedegrens.
o Zorg is er voor de langdurige minima, alhoewel er vanaf 2007 een lichte verbetering in het recht op langdurigheidstoeslag na 60 maanden op het sociaal minimum [bijstandsniveau] is aangebracht.
· De aanbeveling uit de Armoedemonitor om, voor zover wettelijk is toegestaan, de inkomensgrens te verruimen naar 120% spreekt ons meer aan dan de voorgestelde verhoging naar 110%, welke op zich al een verhoging is. De armoede onder de werkende en de niet werkende mensen is toegenomen, met name door de oplopende kosten van het levensonderhoud, en het achterblijven van inkomensontwikkelingen, Mensen met een laag inkomen worden hierdoor steeds meer op afstand gezet om mee te doen . De kans op schulden wordt groter, steeds meer mensen doen een beroep op de Voedselbank.
· We weten allemaal dat het minimuminkomen op bijstandsniveau eigenlijk te laag is om fatsoenlijk van te kunnen leven. Voorbeeld.: een alleenstaande met kind leeft van € 830 per maand; een gezin van €1186 per maand. [120% = € 996 en €1423]
De gemeente kan hier niets aan doen, deze bedragen worden door de Rijksoverheid vastgesteld.
Wat de gemeente wel kan doen is haar eigen regelingen open stellen voor een zo groot mogelijke doelgroep. Deze doelgroep bestaat altijd uit de zwakste groep uit de samenleving die bij elke lastenverhoging direct wordt getroffen.
· Naast een optimale mogelijkheid om op individueel niveau een beroep te doen op aanvullende gemeentelijke regelingen, kan de gemeente het armoedebeleid nog verder verbeteren. We denken dan aan zaken in de preventieve sfeer zoals, meldpunt betalingsachterstanden [voorkomen van schulden], schuldhulpverlening [oplossen van schulden], maar ook aan zaken als budgetvoorlichting en andere preventieve activiteiten.
· De reden om de 120% expliciet te noemen is ingegeven door de keuze die in de armoedemonitor wordt geschetst .
· Wij zijn ons ervan bewust dat Armoedebeleid meer is dan het verhogen van de inkomensgrens. Daarom vragen wij het college alle mogelijkheden te onderzoeken om het Zaanse armoedebeleid verder te verbeteren.
· Wij hebben niet de illusie dat Armoede op lokaal niveau kan worden opgelost. In die zin doet Zaanstad ontzettend zijn best om een beter sociaal beleid te voeren teneinde de ergste problemen weg te nemen. Structurele oplossingen voor het probleem moeten van het Rijk komen.
· De SP is blij met de voorstellen uit de nota Armoedebeleid.
· Maar gezien de uitkomsten van de Armoedemonitor kan het beter, en daartoe willen wij samen met andere fracties,1 motie indienen,
1. motie “Verder verbeteren van het Armoedebeleid”.
Daarom dus de motie die met algemene stemmen is aangenomen, en die luidt als volgt:
MOTIE
Verder verbeteren armoedebeleid
De gemeenteraad van Zaanstad, in vergadering bijeen op 20 december 2007,
Overwegende dat de armoedemonitor 2007 aangeeft dat:
· De bovengrens van 120% van het minimuminkomen (de bijstandsnorm) een in het land geaccepteerde grens is als men het heeft over minima,
· Het aantal huishoudens met een inkomen tot 105% van de relevante bijstandsnorm in Zaanstad 8,9 % is,
· In Zaanstad relatief veel huishoudens een inkomen hebben tussen 105% en 120% van de bijstandsnorm,
· Ruim 66% van de minimahuishoudens meer dan 3 jaar een inkomen ontvangt op het sociale minimum, de bijstandsnorm,
· Bijna 10% van de kinderen in de leeftijd tot 18 jaar in Zaanstad leeft op of onder de armoedegrens, het bijstandsniveau,
· Ruim 67% van de kinderen uit een minimahuishouden langer dan 3 jaar op een minimuminkomen leeft,
· Met het ophogen van de inkomensgrens tot 120% meer mensen ondersteund kunnen worden die op of net boven de armoedegrens leven,
· De diverse gemeentelijke regelingen overzichtelijker worden voor “cliënten”,
· De armoedeval verplaatst wordt naar een inkomen dat de 120% grens overschrijdt,
· Het sociaal beleid van de gemeente een sterke positieve impuls krijgt, waardoor we vanuit een middenmoot positie weer deel gaan uitmaken van de kopgroep in Nederland
· Wellicht zijn er andere mogelijkheden om het armoedebeleid aan te scherpen, zoals het ontwikkelen van instrumenten als het geven van budgetvoorlichting en overige middelen die kansen vergroten om de risico,s van een armoedesituatie te verminderen,
· De Rijksoverheid gelden heeft vrijgemaakt voor gericht armoedebeleid [de zogenaamde Aboutaleb gelden],
BESLUIT:
Het college op te dragen onderzoek te doen naar de financiële mogelijkheden om het armoedebeleid aan te scherpen, met bijvoorbeeld:
· De mogelijkheden te onderzoeken om de inkomensgrens voor vergoedingen van diverse in de armoedemonitor genoemde regelingen te verhogen naar 120% van de geldende bijstandsnorm;
· De mogelijkheden te onderzoeken van budgetvoorlichting om te voorkomen dat mensen gebruik moeten maken van de schuldhulpverlening;
· Middelen te zoeken om het aantal mensen die afhankelijk zijn van de voedselbanken terug te dringen;
· De inzet van “de Aboutaleb gelden” om kinderen gelijke kansen te bieden.
De uitkomsten van dit onderzoek te betrekken bij de Kadernota 2009.
En gaat over tot de orde van de dag,
SP R. Poldner
GroenLinks B. Boer
PvdA S.Mutluer
ChristenUnie C. Neefjes-IJfs
Rosa E. Schaap
ZOG L.Vissers Koopman
CDA A.Grondman- Deurloo