Zaanstreek

Wethouder Piet Keijzer enthousiast, maar realistisch over wijkgericht werken

door: Willem Croese

ZAANDIJK – Redelijk bijzonder mag genoemd worden dat Zaanstad wijkorganisaties heeft binnen de gemeentelijke grenzen. Tussen het gemeentebestuur en de wijken is regelmatig overleg. Wethouder Piet Keijzer is tevreden en blij met mondige wijkbewoners, want zo wil hij graag besturen. Een krachtige wijkorganisatie bevordert de discussie in de wijk en daarmee uiteindelijk de kwaliteit van de wijk.

De wijkbesturen worden tijdens openbare vergaderingen gekozen. Een rechtstreekse verkiezing door de wijkbewoners ziet Piet Keijzer echter niet zitten.
,,Je moet niet wettelijk willen regelen dat er zo'n verkiezing komt, want dan ontstaat er een extra politieke laag. De openbare vergaderingen van de wijkorganisaties voldoen prima. En mochten er problemen zijn dan kan zo'n vergadering bestuursleden afzetten. In het uiterste geval kan men naar de politiek stappen of naar de media. Bovendien zijn er ook nog eens wijkwethouders, die een bemiddelende rol kunnen spelen.”

Niet in de rij

Een probleem is echter wel volgens Piet Keijzer dat mensen niet in de rij staan om een wijkorganisatie te besturen.
,,De kunst is om er voor te zorgen dat de juiste punten op de agenda gezet worden. Denk aan zaken als handhaving en overlast. Bij iedere wijkorganisatie is het hard werken voor al die vrijwilligers. Ze krijgen relatief weinig waarderende reacties uit de wijk en dat vind ik wel eens jammer.”
Hiermee erkent de wethouder dat het wijkgericht werken niet altijd even gemakkelijk is. Problemen komen niet altijd op de juiste plaats terecht. De praktijk is vaak dat bewoners mopperen over iets, maar de weg onvoldoende kennen naar de wijkorganisatie of de gemeente.
Piet Keijzer: ,,Natuurlijk mag je verwachten dat bewoners zelf ook iets doen aan hun leefomgeving. Voor individuele klachten moet je bij de gemeente zijn en voor meer algemene zaken bij het wijkoverleg.”

Goed contact

Iedere wethouder van het Zaanse college heeft een aantal wijken onder zijn of haar hoede. Piet Keijzer heeft er vier, Oud-Zaandijk, Oud-Koog aan de Zaan, Rooswijk en het Kalf. Hoe de wijkwethouders hun werk doen verschilt in aanpak. Piet Keijzer stelt zich naar zijn zeggen op als aanspreekpunt van de wijkorganisatie.
,,De onderlinge communicatie probeer ik op peil te houden, want het is belangrijk om goed contact te onderhouden met een wijk. Je hoort en ziet als wethouder meer door met de mensen te praten over de wensen en problemen in zo'n wijk, bovendien doe ik zo ideeën op.”

Mondig

Vrij recent is in Rooswijk een nieuw bestuur aangetreden. Enkele maanden geleden is het volledige bestuur van die wijk afgetreden, omdat er geen onderlinge overeenstemming was. Piet Keijzer vertelt dat hij met het nieuwe bestuur heeft gesproken over de 'sociale structuurschets'. Hij heeft het nodige enthousiasme bij de bestuursleden ondervonden, waarvan hij meer verwacht.
,,Oud-Koog aan de Zaan is bijvoorbeeld een heel mondige wijk, met een traditioneel sterk bestuur. Daar gaan de gesprekken over het verkeer in de Leliestraat en de overlast van jongeren. Ik weet zeker dat wij samen de juiste oplossingen weten te vinden”, zegt Piet Keijzer.
Het Kalf betitelt de wijkwethouder als een betrekkelijk rustige wijk, alhoewel nu de jongerenoverlast een belangrijk agendapunt is. In Oud-Zaandijk is men druk doende met de leefbaarheid van de omgeving. Al met al is hij tevreden over de gang van zaken.

Oorsprong

In 1995 zijn de wijkorganisaties in Zaanstad ontstaan onder leiding van toenmalig VVD wethouder Rens Berkhout. In die tijd is Piet Keijzer werkzaam als ambtenaar bij de gemeente Zaanstad. Hij heeft als projectleider samen met Berkhout aan de wieg gestaan van het wijkgericht werken, denken en handelen.
In een eerder interview zegt Piet Keijzer hierover: ,,Een fantastische periode, waar ik met erg veel plezier op terugkijk en nu nog dagelijks profijt van heb als wethouder. In alle wijken van Zaanstad ben ik met heel veel uiteenlopende zaken bezig geweest. En het wijkgericht werken heeft zich sindsdien nog verder ontwikkeld en is niet meer weg te denken in onze gemeente.”