h

De SP over het Noordzeekanaalgebied

2 oktober 2015

De SP over het Noordzeekanaalgebied

De gemeenteraad van Zaanstad heeft de uitdrukkelijke wens te spreken over de Kadernotitie Monitor Ruimte Intensivering Noordzeekanaalgebied 2015, opgesteld door het Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied. Om tot een goed gesprek te komen moeten er een aantal zaken de revue passeren.

Door Anna de Groot, bestuurslid SP Zaanstreek en Statenlid Noord-Holland

Op 31 augustus 2014 was de zaal gevuld waren er geen gemeenteraadsleden van de gemeenteraad van Zaanstad aanwezig in de grote zaal van Tata Steel. Wel aanwezig waren voormalig gemeenteraadslid Jan ter Wisscha, wethouder Dennis Straat en een aantal ambtenaren van de gemeente Zaanstad. Ook aanwezig waren de vertegenwoordigers van diverse wijken (geen Zaanse wijken), de vertegenwoordigers van de Milieufederatie Noord- Holland, veel ambtenaren, een aantal gemeenteraadsleden van de gemeente Beverwijk en enkele leden van Provinciale Staten. Aan hen werd inderdaad verteld wat de koers is die nu ingeslagen is, maar bovenal werd gevraagd in een aantal werkgroepen advies te geven hoe om te gaan met leefbaarheid en duurzaamheid. Ik was op de avond aanwezig.

Zoals ook in het raadsvoorstel verwoord is de ambitie van de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 (Visie NZKG 2040) om met het Noordzeekanaalgebied een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan het verbeteren van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA).

Het is de vraag of met welke maatregel dan ook de internationale concurrentiepositie verbeterd kan worden. Of ruimte- intensivering het antwoord is, is de tweede vraag die wij ons moeten stellen.

Er zijn een aantal locaties in het Noordzeekanaalgebied die zich in het nabije verleden ronduit slecht ontwikkeld hebben. Wij noemen bijvoorbeeld Ceres. Hier is een enorme hoeveelheid belastinggeld aan uitgegeven. Het Parool gaf in een artikel van 4 september 2009 al aan hoeveel dit toen al kostte. Na een groot aantal jaren van het niet gebruiken van deze – aanvankelijk – negen containerkranen zijn ze uiteindelijk allen verkocht en afgevoerd. Nu wordt het terrein waar de kranen stonden onder meer een plaats waar Brits afval wordt opgeslagen.

Het Britse afval wordt geïmporteerd omdat anders de Nederlandse huisvuilcentrales (zoals de HVC) zonder dit afval met groot verlies zouden draaien. Nederlanders zijn namelijk heel goed geworden in het scheiden van afval, zodat er bij ons feitelijk huisvuilcentrales te veel zijn. Willen wij onze kostbare havengrond daarvoor gebruiken?

Een andere heel verkeerd uitgegeven locatie is HoogTij. Het Zaanse statenlid voor de SP kan zich nog heel goed herinneren hoe deze locatie door een meerderheid in de gemeenteraad bijna met gejuich werd begroet. Destijds werden er – onder druk van meerdere oppositiepartijen waaronder de SP – strenge milieumaatregelen geëist. Helaas, behalve kunstdrukkerij Mercurius, was nagenoeg geen enkel bedrijf bereid zich op HoogTij te vestigen. Inmiddels komt de gevangenis op dit natte bedrijventerrein, een geschenk uit de hemel voor het falende beleid in het Noordzeekanaalgebied en van de gemeente Zaanstad.

Een ander mooi voorbeeld is de tijdelijke natuur. Net voorbij kolenterminal Rietlanden Terminals, op het meest noordelijke puntje aan het Noordzeekanaal en de Afrikahaven, loopt een proef met tijdelijke natuur. Op een braakliggend terrein van 8 hectare (ongeveer tien voetbalvelden) dat is bestemd voor havengebonden bedrijfsactiviteiten, heeft de natuur de afgelopen – en naar het zich laat aanzien komende - jaren ruim baan. Het is nog niet bekend welk bedrijf zich hier gaat vestigen en wanneer het terrein in gebruik wordt genomen. De proef loopt tot het terrein definitief wordt ingericht. De verwachting is dat behalve broedvogels (veldleeuwerik, kievit, oeverzwaluw) ook rugstreeppadden en andere amfibieën zoals kikkers zich tijdelijk vestigen op het terrein. Tijdelijke natuur kan permanente winst opleveren. De terreinen zijn vaak vooral ideaal voor pionierssoorten en vroege soorten. Die kunnen zich in het tijdelijke gebieden versterken en van daaruit nieuwe terreinen aandoen.

Havenbedrijf Amsterdam heeft voor deze tijdelijke natuur een ontheffing van de Flora- en faunawet. Deze biedt de mogelijkheid om tijdelijke natuur de kans te geven zich te ontwikkelen én om de ontstane natuur ook weer weg te halen. Dat weghalen gebeurt uiteraard met inachtneming van de zorgplicht. De verwachting is dat havenbedrijven met deze ontheffing braakliggende grond tijdelijk laten begroeien. Als de grond nodig is, kunnen zij zonder problemen de begroeiing weer weghalen. Nu wordt zulke grond regelmatig kaal gemaaid uit vrees dat mensen de tijdelijke natuur als permanente natuur gaan claimen.

Het is natuurlijk een goede zaak dat deze tijdelijke natuur zich heeft kunnen ontwikkelen en dat het er op lijkt dat die tijdelijke natuur helemaal niet zo tijdelijk is. Het ligt er inmiddels al heel lang. Toch zonde dat een terrein dat kaalgehaald en ontwikkeld werd voor havengebonden bedrijfsactiviteiten nu dient voor tijdelijke natuur. Alhoewel die tijdelijke natuur natuurlijk prachtig is (ik heb er al rietorchissen, rugstreeppadden en bergblauwtjes gezien). En ongetwijfeld zijn er nog meer voorbeelden, maar die schud ik niet zomaar uit mijn mouw.

Als je deze mislukkingen bekijkt, is onze internationale concurrentiepositie in de loop der jaren dan verbeterd? En verwachten wij dat in de toekomst, als wij de ruimte geïntensiveerd hebben, dat wij onze concurrentiepositie verbeterd hebben? Gaat die grote nieuwe zeesluis daadwerkelijk iets opleveren dat het de moeite waard is deze te bouwen? Levert die international concurrentiepositie veel banen op, terwijl we weten dat het havenbedrijf een zeer arbeidsextensief bedrijf is? En waarom zou je willen concurreren met bijvoorbeeld de haven van Rotterdam, de haven van Antwerpen of een andere Westeuropese haven? 't Is maar een vraag...

U bent hier