SP Bijdrage Sport beleid en subsidies
SP Bijdrage Sport beleid en subsidies
Raadsvergadering 28 augustus 2008
Bijdrage van Rob Poldner en Guus Moot
"Voor ons ligt een nota met uitgangspunten en criteria waar de SP zich goed in kan vinden. Politiek doet niet aan belangenbehartiging maar dient een evenwichtig beleid te ontwikkelen, zeker als er gemeenschapsgeld aan verbonden is. Door dit uitgangspunt is het logisch dat verenigingen direct aan het rekenen slaan wat betreft de consequenties van nieuw beleid voor hun vereniging. Daarover hebben we dan ook enige reacties gekregen. Uitwerkings- en overgangsproblemen worden niet opgevangen door het algemeen beleid te richten naar deze individuele knelpunten. Zou dit wel gebeuren dan wordt beleid gedomineerd door enkele spelers in dit veld, maar wordt de kans groot dat de sector als geheel benadeeld wordt. De door enkele verenigingen opgesomde knelpunten moeten echter wel serieus genomen worden.
Er ligt nu dus een notitie sportbeleid met een goed en serieus uitgangspunt.
Een meerwaarde voor de sport en een meerwaarde voor de samenleving. Dat een aantal verenigingen zich hiervoor al langer inzet getuigt van visie en van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit mag dan ook beloond worden als hierdoor bijv. het gebruik van de sportvoorziening intensiever is.
De SP voorstander van een goed geïntegreerd sportbeleid. Zeker voor dat deel waarvoor ook financiering of medefinanciering door de overheid plaatsvindt. Voor maatschappelijk geld mag ook een maatschappelijke prestatie geleverd worden. De meerwaarde van sport en sportsubsidie is te vinden in de koppeling met welzijn,zorg, onderwijs en de daaraan verbonden subsidies. Volgens de SP zijn deze ingrediënten in de voorliggende nota ruimschoots aanwezig.
Sport als een onderdeel van samenhangend beleid. Dat is onze verantwoordelijkheid als politieke partij. Wij hebben geen voorkeur voor een club of een sport. Sport als fenomeen is een belangrijk gegeven in de samenleving en daarmee is het dan ook terecht dat het college sport in de brede zin tot speerpunt heeft gemaakt.
Voor ons geldt deze nota als visie op sport in de samenleving en als uitgangspunt om dit beleid met verenigingen verder uit te werken.
Wel moet rekening worden gehouden met een overgangsfase, waarin verdere uitwerking, zoals ook aangegeven in de notitie van de PvdA, maar ook wat betreft de concrete knelpunten die door individuele verenigingen worden genoemd, plaatsvindt
In die zin zijn we blij dat het college al op voorhand een aantal uitvoeringspunten uit de PvdA notitie heeft overgenomen.
Interessant is de aanstelling van combinatiefuncties. Deze functies kunnen de knelpunten die door verenigingen in de bijeenkomsten zijn benoemd, opheffen. Zeker indien aan deze functies ook beheerstaken kunnen worden toegevoegd. Wel hebben we vernomen dat het voortgezet onderwijs nog niet ziet hoe dit gerealiseerd kan worden. Heeft er al overleg plaatsgevonden?
Topsport is iets waar we allemaal van kunnen genieten. Team en individuele sportprestaties kunnen ons plezierig opwinden. Wij kunnen ons dan ook vinden in een topsportfonds om daar waar sponsoring niet mogelijk is een stimuleringsbijdrage uit dit gemeentefonds in te zetten. De 2 voorwaarden in de nota genoemd, namelijk dat dit niet ten koste mag gaan van de breedtesport en dat topsport een positief effect moet hebben op de breedtesport, blijven onverkort van kracht.
Om tennisverenigingen in het algemeen op te nemen in de subsidieregeling gaat de SP te ver. Wel moet er een mogelijkheid zijn voor de tennisvereniging die een extra toegevoegde waarde heeft met betrekking tot wijk, welzijn of sociaal. In dat geval moet er een subsidiemogelijkheid zijn. Ook met betrekking tot subsidiering bij nieuwbouw kleedkamers en kosten onderhoud van de omgeving moeten zij aanspraak kunnen maken op de subsidieregeling
Als we kijken naar de subsidieregeling sportaccom- modaties dan zie je dat hier een eerlijkere verdeling gaat plaatsvinden van capaciteit/ intensiteit en de beschikbare middelen van de gemeente.
Het feit dat de verenigingen zelf de hoogte van de subsidie kunnen beïnvloeden is een stimulans voor de clubs om zich actief op te stellen richting samenleving.
Sport en samenleving betekent ook sport en samenwerking met andere beleidsterreinen, zoals welzijn, onderwijs, jeugdhulp, wijkvernieuwing enz. Uitgangspunt daarbij is dat de toegevoegde waarde juist komt vanuit de verenigingen met hun sterke organisatiegraad, hun al dan niet actieve leden en vooral niet te vergeten de vele vrijwilligers. Deze structuren versterken de sociale samenhang, maar we mogen de sociale samenhang van de verenigingen op hun beurt niet verzwakken. Sport is aanvullend op de sociale programma’s en niet hieraan ondergeschikt. Sport is tenslotte de laatste grote sector waar de verenigingsgraad een meerwaarde is in onze losgeslagen individualistische samenleving.
Het gevaar van verzwakking van dit verenigingsleven moet dan ook goed bewaakt worden.
Op het verschil van verbinding en open staan valt nog heel wat te winnen; de eigen vertrouwde cultuur open stellen voor het vreemde. Als de vereniging dit aan durft te gaan valt er een wereld te winnen.
Samenvattend: