h

Remi Poppe: “bestaat er een milieumaffia?”

15 november 2011

Remi Poppe: “bestaat er een milieumaffia?”

Op dinsdag 8 november hield Remi Poppe, milieuactivist en SP-lid van het eerste uur in 't Brandtweer in Koog aan de Zaan een lezing met de bovenstaande titel.

Door Elsa Loosjes

Hij startte met zijn herinneringen uit de zeventiger jaren, toen er nog nauwelijks milieuregels waren en het dumpen en lozen van giftige stoffen op niet direct in het oog springende plaatsen en in het oppervlaktewater nog zeer geregeld voorkwam. U kent wel die verhalen van boeren die met vaatjes van Philips Duphar wegvoeren in het veld. Remi Poppe maakte het mee in het gebied Rijnmond. In die tijd, vanaf 1970, verschenen de eerste landelijke milieuwetten.

Remi gaat ervan uit dat afval iets is wat je overhoudt uit een productieproces en dat je dus in principe zou moeten kunnen selecteren achteraf en hergebruiken. Dat is niet helemaal juist, want sommige producten, zoals insecticiden, zijn begeleiders van het eigenlijke productieproces, die men weliswaar daarvan kan scheiden maar die toch door hun slechte afbreekbaarheid permanente verontreiniging opleveren en uiteindelijk vernietigd zouden moeten worden. Maar goed, hij heeft wel gelijk dat er momenteel te veel afval vernietigd wordt of gestort wordt dat wij zouden kunnen hergebruiken. En daar zit dus een probleem.

Waarom gebeurt dat?

Het punt is dat afval kan worden gekocht en weer verkocht. Het is dus gewoon een product dat op de markt komt. Zo staat het ook in de Europese wetgeving: het is een product op de vrije markt. De producent heeft dus geen verlengde verantwoordelijkheid. Remi heeft daar door middel van een motie bij minister Cramer tijdens de vorige kabinetsperiode wat aan geprobeerd te veranderen. Nederland is tenslotte vrij om met eigen wetgeving de Europese wetgeving aan te vullen, maar tevergeefs.

Als het voor een producent goedkoper is om afval te storten of door te verkopen, dan doet hij dat. En dat heeft grote gevolgen. Nederland, bijvoorbeeld, is een circulatieplein van afval. Soms gaat het om zwaar of minder zwaar verontreinigd afval, soms om huisvuil. In Napels heeft men momenteel een huisvuilprobleem, omdat de plaatselijk maffia de vuilstort in handen heeft en dus wordt het huisvuil uit Napels goedkoop vervoerd door wie het hebben wil of er weg mee weet en honderden kilometers verderop wordt het dan verbrand, gestort of doorverkocht. Daarover gaat ook weer het verhaal dat de maffia nog een vinger in de pap heeft, in die zin dat met het huisvuil meer wordt meegestuurd dan op de vervoersbrief staat, maar dat hebben we niet kunnen verifiëren.

Een ernstig punt is dat zeeschepen op weg naar China of India niet leeg teruggaan na hun lading in het beschaafde westen te hebben afgegeven, maar vol met afval. Ter plekke, daar in de Bric-markten (je weet wel die opkomende markten waar werknemers zeer mager betaald worden en waar kleine handjes onder andere onze oude computers en wasmachines demonteren), weet men daar dus goedkoop raad mee. Terwijl wij rijke stinkers ons afval scheiden in goed vertrouwen dat onze eigen industrie er nog wat zinnigs mee doen wil, bruin en bont glas, en vooral plastic, belandt alles aan de andere kant van de recyclingauto’s op een berg.

Vooral de plasticberg mag er zijn. We weten allemaal dat in de oceanen plasticeilanden met een omvang van een kleine provincie drijven en dat daarvan geregeld kleine flinters losraken om in een vissenmaag terecht te komen, waardoor de volkeren die langs de kusten leven weer eens minder vis te eten hebben. Wat in de berg overblijft, probeert men soms naar de wallenkant te loodsen, om het te verwerken en te verkopen of voor hergebruik geschikt te maken. Wat er in de bovengenoemde opkomende landen aan recyclebaar dun plastic terechtkomt, nadat door Europese knuisten grover materiaal is verwijderd, wordt ook weer door bovengenoemde kleine handjes gesorteerd en nadat men er in een massawerkplaats fleecetruien van gemaakt heeft, hebben wij het de volgende winter weer lekker warm.

U bent hier