Zaanstreek

De SP maakte zich zorgen over welke soort 'zware' bedrijven zich kunnen vestigen in Zaandam-Zuid. Daarom heeft de SP al enige tijd opmerkingen geplaatst bij het bestemmingsplan Bedrijven Zuid. Op donderdag 4 juli werd erover gesproken in de raad. Hieronder onze inbreng in het debat, die leidde tot een uitspraak van de gemeenteraad dat zij betrokken wil worden als zich zware bedrijven melden voor vestiging.

Door Patrick Zoomermeijer, fractievoorzitter

De SP maakt zich bij het bestemmingsplan Bedrijven Zuid zorgen over de ruime bevoegdheid die het college zichzelf toebedeeld als het ongewijzigd wordt aangenomen. Zoals het plan nu is, krijgt het college de bevoegdheid om belangrijke wijzigingen aan te brengen zonder de raad daarin te betrekken.

Dat staat in de passages die op artikel 3.6. van de Wet op Ruimtelijke Ordening (WRO) slaan. Per bedrijventerrein is onder het kopje "afwijken van de gebruiksregels" een zogenaamde wijzigingsbevoegdheid en een afwijkingsbevoegdheid ingelast.

Eigenlijk staat er dus dat er een maximum is aan de zwaarte van bedrijven die toegelaten kunnen worden, maar daarna verklaard het college zich bevoegd van dat maximum af te wijken. Op deze manier wordt het vaststellen van wat er precies komt, een bevoegdheid van het college, en niet meer van de raad.

Wij zijn bang dat er uiteindelijk toch 'zwaardere' bedrijven komen, van een hogere categorie dan 5.1. Onduidelijk is ook waarom het college aan het bestemmingsplan een bedrijvenlijst van mogelijk te vestigen bedrijven heeft toegevoegd, die een selectie is van de standaardlijst van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Het wordt nu mogelijk dat zich bedrijven met veel stof-en geluidsoverlast of gevaarlijke chemische productie zullen vestigen.

Om het debat op scherp te stellen hebben we daarover eerder gezegd dat er zo zelfs een kerncentrale in Zaanstad kon komen. Niet omdat we geloofden dat dut college dat werkelijk zou doen, en de wethouder heeft een kerncentrale inmiddels uitgesloten, maar we deden dat om aan te geven wat er in theorie op basis van dit bestemmingsplan mogelijk is. Dat moeten we toch niet willen?

Overigens wil ik het college er nog aan herinneren dat nog in juli 2011 toenmalig wethouder Barbara Visser, naar aanleiding van de doorstart van de RON, in de raad toegezegde dat er geen bedrijven boven categorie 5.1 zouden komen!

Maar zover is het nog niet, want een bestemmingsplan, daar gaat de raad over! En dat willen we graag zo houden.

Daarom heeft de SP een motie ingediend, om de beslissingsbevoegdheid in geval van zware bedrijven, gehouden waar zij hoort: bij de democratisch gekozen raad.

Motie "Informatie raad categorie 5.1"

Overwegingen:
• In de economische Structuurvisie is opgenomen als uitgangspunt dat Zaanstad een stad is om te wonen, te werken en te recreëren
• Dat betekent ruimte voor ondernemerschap in zowel de wijken als op de bedrijventerreinen, maar met een belangrijke randvoorwaarde. Deze randvoorwaarde is gericht op een verbetering van de leefkwaliteit
• Een ander uitgangspunt van de Economische Structuurvisie is dat Zaanstad meer economie nodig heeft, maar met minder belasting van het milieu
• Met name de foodsector niet gebaat is bij uitbreiding met bedrijven die een grote invloed hebben op de leefomstandigheden, Omdat het in dit gebied gaat om bedrijven die vallen onder het besluit externe veiligheid inrichtingen en gezien de afwijking van de in de gebruiksregels die in het bestemmingsplan is opgenomen ook om inrichtingen voor vuurwerk en inrichtingen die vallen onder de wet geluidhinder
• Het op het deelgebied Hoogtij gaat om een nog oningevuld terrein, zodat er geen bedrijven staan waarvoor de afwijking gelden kan, Het vaststellen van het bestemmingsplan een bevoegdheid is van de raad, De raad in de eerste plaats de belangen van de bevolking dient te vertegenwoordigen

Draagt het college op:
De raad actief te informeren indien het college voornemens is een omgevingsvergunning te verlenen voor vestiging van een bedrijf hoger dan categorie 5.1 op Hoogtij.

SP-motie aangenomen

Na aanpassingen in het debat met de wethouder (reeds verwerkt in de tekst hierboven), werd deze SP-motie aangenomen.

Bovenstaande bijdrage is mede op basis van de inbreng van steunfractielid Roland van Braam eerder en met opmerkingen van Elsa Loosjes tot stand gekomen.