h

Het gevaar van (neoliberale) 'veiligheid'

25 september 2013

Het gevaar van (neoliberale) 'veiligheid'

Denken over Links is een maandelijkse lezingenserie georganiseerd door de SP in Rotterdam waarin het denken over hedendaagse sociale vraagstukken wordt geprikkeld en gescherpt. Donderdag 12 september 2013 werd gesproken en gediscussieert over het gevaar van veiligheid. Veel aspecten zijn ook absoluut relevant hier in Zaanstad.

Gwen van Eijk is criminoloog en stadssocioloog, verbonden aan de Universiteit van Leiden. Ze staat aan het begin van een nieuw onderzoek waar ze vanavond een voorsprong op gaat nemen. Klassenjustitie en klassenongelijkheid worden gezien als een ouderwets onderwerp, terwijl er een nieuw soort klassenmaatschappij aan het ontstaan is: verschil tussen laag en hoog opgeleid, of je zelfredzaam bent of niet, meedoet of aan de zijlijn staat etc. De zogenaamde meritocratie waar we in zouden leven is betrekkelijk of zelfs 'het schaamlapje van het neoliberalisme' (quote van Paul Verhaeghe, hoogleraar psychologie).

De Rotterdamwet is bij de meesten van het publiek bekend en is een pakket aan maatregelen waaronder de inkomenseis; je hebt een bepaald inkomen nodig om in 5 wijken in Rotterdam Zuid te mogen wonen. Dit is in de praktijk een discriminatiemiddel, beargumenteert Gwen, op indirecte wijze gericht tegen niet-westerse allochtonen, en op directe wijze tegen mensen in de bijstand. Een nieuw, recenter voorstel voor de Rotterdamwet is de selectie op basis van crimineel gedrag of een geschiedenis van slecht gedrag, dus zonder officiële veroordelingen, maar gebaseerd op bijvoorbeeld meldingen aan de politie. Het argument om deze orthodoxe maatregelen te rechtvaardigen is vaak dat deze effectief zouden zijn. Effectiviteit is echter zeker niet bewezen, en ook al zou dit beleid effectief zijn, dan nog zou het niet geïmplementeerd mogen worden omdat het tot discriminatie leidt, aldus Gwen.

Gwen benadrukt ook de verschillende maten waarmee gemeten wordt. Het gebrek aan sociale cohesie in zgn. achterstandsbuurten wordt gezien als problematisch terwijl men dit in middeninkomenswijken prima vindt! Het stimuleren tot sociale cohesie leidt tot allerlei verwachtingen, zoals het bekende opzoomeren en organiseren van buurtbijeenkomsten, waar buurtbewoners vervolgens niet aan meedoen en wat dan weer als argument gebruikt wordt om te laten zien dat het een probleemwijk is.

Het spreidingsbeleid wordt geïmplementeerd met als argument dat een concentratie van mensen met problemen in dezelfde buurt zou leiden tot een exponentieel probleem. De intenties achter het spreidingsbeleid zijn vaak prima, maar de ideeën erachter kloppen niet: je kan vaak nergens anders gaan wonen dan in de minst aantrekkelijke buurt, omdat alleen daar de huizen betaalbaar zijn.

Het alternatief van links is sociaal beleid, in plaats van het repressieve beleid dat leidt tot uitsluiting. Probleem hiermee is dat het basisidee overeind blijft: dit beleid is ook heel moralistisch en paternalistisch, waarbij er ook weer vanuit gegaan wordt dat criminaliteit en onveiligheid voortkomt uit iemands sociale positie. Dus dit is eigenlijk ook een vorm van klassenongelijkheid. Een idee van Gwen is om veiligheid en sociaal beleid van elkaar te ontkoppelen. Zij wil graag weten wat het publiek daarvan vindt.

René van Swaaningen is hoogleraar internationale en comparatieve criminologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.Hij begint met de politieke situatie in de jaren 80 in Engeland: onder Thatcher bleek een alternatief bieden voor neoliberaal beleid heel erg moeilijk, en dat hebben we helaas ook gezien in Nederland in de afgelopen 30 jaar.

Wat is er zo rechts aan het huidige beleid? Er wordt gepleit voor het aanpakken van slordige, bedelende mensen omdat zij niet in het straatbeeld passen, zonder naar de oorzaak te kijken. Repressief beleid zoals het van de straat halen, werkt zeer slecht, er is heel weinig bewijs voor de effectiviteit hiervan. Stadsvernieuwing is volgens René een nieuw instrument om meer veiligheid en meer sociale cohesie te krijgen maar het leidt eigenlijk tot desolidarisering; de hardwerkende Nederlander moet het goed hebben en de rest telt niet. Veiligheid wordt dan gebruikt als term om dit te rechtvaardigen. Veiligheidsindexen nemen bv. aantal niet-westerse allochtonen mee als negatief criterium.

Justitie en politie gebruiken heel veel management- en techinsche termen zoals dienstbaarheid, cliënten. Hiermee lijkt veiligheid een technisch punt, terwijl het juist heel moreel en ethisch is. De vraag is wat voor maatschappij we willen. Londen heeft bijvoorbeeld de grootste cameradichtheid ter wereld– je kan niet naar je werk zonder door minimaal l10 camera's geregisteerd te worden., terwijl het niet per se veiliger wordt. Willen we die kant op?

Waarom is het rechtse beleid dan toch zo in zwang, als het er niet per se veiliger van wordt? Simpele en concrete maatregelen zijn er vaak makkelijker doorheen te krijgen, terwijl de complexe verhalen moeilijker te verkopen zijn. Maar toch moeten we dat proberen. Als het echt zo makkelijk was, was het al gedaan. Het is moeilijk één fantastisch beleid te hebben voor iedereen in een grote stad als Rotterdam, dus complex zal het altijd zijn.

Als voorstel voor een links beleid heeft René een aantal punten waarin het rechtse beleid wordt omgedraaid. 1)beleid moet humaan zijn; de veiligheid van de een mag niet leiden tot uitsluiting van de ander, de behandeling van delinquenten moet netjes zijn, en er moet respect zijn voor de rechtsstaat. 2) veel meer accent op preventie en 3) mensen de armoe in drijven, zoals bij het strafbaar stellen van illegaliteit, werkt alleen averechts.

Gelukkig sluiten we op een positieve toon af; Nederland is eigenlijk heel erg veilig omdat we relatief weinig sociale contrasten hebben, o.a. omdat we een goed en eerlijk volkshuisvestingsbeleid hebben gehad.

U bent hier