h

Fundamentele spanning tussen democratie en kapitalisme

29 juli 2015

Fundamentele spanning tussen democratie en kapitalisme

Ronald Reagan en Margaret Thatcher kwamen in de jaren tachtig niet uit de lucht vallen. Zo laat Wolfgang Streeck in Gekochte Tijd zien. Hij legt uit hoe democratie en kapitalisme altijd op gespannen voet met elkaar hebben gestaan en hoe deze spanning in de jaren tachtig leidde tot de geboorte van de neoliberale revolutie.

Door Eduard van Scheltema, bestuurslid ROOD - Jong in de SP

"Alleen met buitenparlementaire actie kan werkelijk strijd voor democratie en tegen het oprukkende marktdenken gevoerd worden."

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd het kapitaal aan banden gelegd. Het laissez faire-kapitalisme van voor de oorlog had afgedaan, vanwege de vatbaarheid voor crises. Daarom grepen naoorlogse regeringen in de economie in. De factor kapitaal werd aan banden gelegd ten gunste van de factor arbeid, waardoor kapitalisme en democratie samenvielen in het democratisch kapitalisme. Dit huwelijk tussen democratie en kapitalisme werd door sociaaldemocraten gezien als een beteugeling van het kapitalisme. Ze meenden dat het kapitalisme was omgevormd tot een welvaartsmachine, die de gewone burger ten goede kwam. Maar in de jaren zeventig stak een nieuwe crisis de kop op. Vanaf dat moment wordt het democratisch kapitalisme om de zoveel jaar geplaagd door nieuwe crises. Volgens Wolfgang Streeck is het telkens dezelfde crisis met een ander gezicht: de fundamentele spanning tussen democratie en kapitalisme.

Streeck analyseert dat, met het huwelijk tussen democratie en kapitalisme, in theorie het kapitaal verdween als klasse tegenover arbeid. Maar in de jaren zeventig toonde, zo schrijft Streeck op pagina 47, ‘het kapitaal zich [..] een speler en geen speelgoed; geen prooi, maar een roofdier, dat het institutionele harnas van de ‘sociale markteconomie’ na 1945 een te kleine kooi vond waaruit het zich steeds dringender meende te moeten bevrijden’.

In de jaren zeventig mondde de spanning tussen democratie en kapitalisme uit in stijgende inflatie. De kapitaalinvesteringen bleven achter bij de investeringen die noodzakelijk waren voor volledige werkgelegenheid. Eigenlijk was het een soort staking van het kapitaal uit onvrede met de naoorlogse regulering: een investeringsstaking. Om de werkgelegenheid toch te behouden werden monetaire kunstgrepen uitgehaald die de inflatie deden stijgen, maar op een gegeven moment waren die middelen uitgewerkt. De economische groei verminderde, ondanks de hoge inflatie.

Begin jaren tachtig werd op initiatief van de VS, onder Ronald Reagan, korte metten gemaakt met inflatie. Daardoor stegen de schuldenlasten in verhouding tot het bbp. Ook ontstond door deze ingreep een enorme werkloosheid. De weerstand vanuit de vakbonden tegen de werkloosheid werd door Reagan en Thatcher met harde hand gebroken. Maar een hoge werkloosheid in een verzorgingsstaat betekent ook hogere uitgaven voor sociale voorzieningen, terwijl de belastinginkomsten daalden. Dit alles had tot gevolg dat de publieke schulden stegen. Dat was weer koren op de molen van de neoliberalen in hun strijd voor liberalisering van kapitaal en afbraak van sociale zekerheid.

Op initiatief van de VS werd in de jaren negentig nog een liberaliseringsgolf ingezet die overheidsschulden verminderde, maar wel zorgde voor een enorme verhoging van de particuliere schulden. Het vervangen van staatsschulden door particuliere schulden als mechanisme voor economische groei wordt ook wel geprivatiseerd Keynesianisme genoemd. Als vanzelf zou nu het logische eindpunt van het neoliberalisme worden bereikt. De overheid zou zich terugtrekken uit de samenleving doordat deze niet meer verantwoordelijk is voor groei en sociale zekerheid. De huwelijkscrisis tussen democratie en kapitalisme die in de jaren zeventig ontstond, was volgens de neoliberalen opgelost. Een idee waar de sociaaldemocraten gretig in meegingen. Maar volgens Wolfgang Streeck is steeds de oplossing voor het probleem een paar jaar later het nieuwe probleem geworden: vanuit de investeringsstaking ontstond inflatie, van daaruit de stijgende overheidsschulden en van daaruit de stijgende private schulden. Tot de schuldenproblematiek in 2008 niet langer houdbaar was en er geen tijd voor het democratisch kapitalisme meer gekocht kon worden.

In feite is volgens Streeck vanaf de jaren zeventig het naoorlogse democratisch kapitalisme van de wederopbouw onder druk van het kapitaal getransformeerd in het gefinancialiseerde kapitalisme van nu. Dat betekent dat staten onder druk van het kapitaal en onder leiding van neoliberalen het systeem met publieke en private schulden in stand houden. Niet het kapitalisme lijdt aan te veel democratie, maar de democratie lijdt onder te veel kapitalisme. Met Gekochte Tijd heeft Wolfgang Streeck een scherpe probleemanalyse van het moderne kapitalisme gegeven.

En wat ons nu te doen staat? Streeck schrijft dat de democratische instituties door het kapitaal teveel zijn uitgehold. Alleen met buitenparlementaire actie kan werkelijk strijd voor democratie en tegen het oprukkende marktdenken gevoerd worden.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl

U bent hier