h

Waarom de grootste uitkeringstrekkers aan de top zitten

12 juli 2016

Waarom de grootste uitkeringstrekkers aan de top zitten

We leven in een omgekeerde verzorgingsstaat: juist de vuilnismannen, de verplegers, onze leraren, het winkelpersoneel en die meneer met zijn café aan de overkant zijn solidair met de mensen aan de top. Zij zijn de ‘sterke schouders’ die de zwaarste lasten dragen. En een steeds groter deel van de zogenaamd ‘succesvolle’ en ‘innovatieve’ mensen is rijk geworden op kosten, of zelfs ten koste, van anderen.

Door Rutger Bregman

Je kunt het gerust een van de grootste taboes van onze tijd noemen. De duurste groep van uitkeringstrekkers bevindt zich niet aan de onderkant, maar aan de top. In bladen als Elsevier en kranten als Het Financieele Dagblad lezen zij graag dat de bijstand nu toch echt te duur is geworden, zonder de balk in eigen oog te zien. Hun immense afhankelijkheid van anderen blijft verborgen.

Om te begrijpen hoe dit mogelijk is, moeten we ons realiseren dat er twee manieren zijn om geld te ‘verdienen’. De eerste is waar de meesten van ons op zijn aangewezen: werk. In dit geval gebruiken we ons talent en onze kennis (economen zouden zeggen: ons ‘menselijk kapitaal’) om iets nieuws te maken. Het kan van alles zijn: een app om een pizza mee te bestellen, een taart voor een bruiloft, een fris kapsel of een mooi getapt pilsje. Wie werkt, creëert iets nieuws. Werk is dan ook de bron van nieuwe welvaart.

Maar er is nog een andere manier om geld te krijgen, en dat is rentenieren. Hierbij gebruik je de controle over iets wat al bestaat - denk aan land, kennis of geld - om je rijkdom te laten groeien. Je produceert niets nieuws, maar profiteert toch. Dit betekent dat de rentenier per definitie leeft op de kosten van anderen. Hij gebruikt zijn macht om een uitkering naar zich toe trekken.

Dit deel van dit artikel publiceren we als tegengif tegen leugens of verdraaiingen in de media of door rechtse politici.

U bent hier