h

Echte banen – kwantitatief en kwalitatief

6 mei 2017

Echte banen – kwantitatief en kwalitatief

Het is nuttig en nodig dat de nieuwe FNV nadenkt over en plannen maakt voor de toekomst. Het is goed dat de leden daarin betrokken worden. Er is gekozen voor een discussie over de volle breedte van de vereniging. Dat is zeer welkom. Hier de handschoen graag opgepakt met enkele kritische kanttekeningen.

Commentaar bij het Meerjarenbeleidsplan FNV 2017-2021 in Solidariteit (kritisch vakbondsblad) door Sjarrel Massop

Afbeelding twee poppetjes met aktentas die elkaar de hand schudden De signatuur van het plan is duidelijk, het stempel van de SP staat erop met FNV vicevoorzitter Ruud Kuin als 'bemiddelaar'. Dat is te merken aan de keuze voor de terminologie, zoals ‘level playing field’ en ‘race to the bottum’, keurig vertaald naar 'ongelijk speelveld' en 'race naar de bodem'. Deze keuze is op zich geen probleem, maar dat is wel de veronderstelling dat met die termen oplossingen voor de problemen van de werkenden binnen het systeem mogelijk zijn. Daarmee krijgt het meerjarenbeleidsplan een ondertoon van opportunisme. Het suggereert dat de problemen die voortvloeien uit de ernstige economische crisis binnen het economische systeem van het kapitalisme opgelost kunnen worden (een voorbeeld van sycofantisme, hier op te vatten als mooipraterij). De race naar de bodem zou in goed overleg gestopt kunnen worden, waarmee vanzelf een meer gelijk speelveld lijkt te ontstaan. Dat is een veronachtzaming van de ontwikkelingen en diepe tegenstellingen die het kapitalisme in zijn neoliberale fase de laatste veertig jaar doormaakt. Het speelveld is, volgens mij, ongelijker dan ooit.

Vlucht van arbeidsproductiviteit

Afbeelding poppetje dat naar zijn kont wijst waarop een lippenstiftkus zit In de analyse van het meerjarenbeleidsplan stelt de FNV, in navolging van de economische gedachten van de SP: Groei is een middel voor welvaart en welzijn van burgers en werknemers. De koppeling tussen de groei van de economie en de werkgelegenheid is dan snel gemaakt.

Deze redenering werkte in de negentiende en begin twintigste eeuw, maar gaat in de huidige fase van het kapitalisme niet meer op. Na bijna negen jaar crisis is er nu sprake van een matige groei en een voorzichtig herstel. De banengroei blijft echter sterk achter en de flexibilisering van de arbeid neemt een enorme vlucht. De oorzaak van deze zogenaamde baanloze groei is de sterke en continue stijging van de arbeidsproductiviteit. Zeker na de Tweede Wereldoorlog heeft de arbeidsproductiviteitsstijging, dwars door crises heen, een exponentiële vlucht genomen. Deze stijging betekent ook dat de verhouding tussen arbeid en kapitaal in productieprocessen zich ontwikkelt in het voordeel van het kapitaal. Die verhouding wordt zo dat een economische groei het verlies van banen niet kan bijbenen. 1

Is deze grotere arbeidsproductiviteit een voorbijgaand verschijnsel of een probleem van structurele aard? Voor een meerjarenbeleidsplan is dat vanzelfsprekend een fundamentele vraag. De oorzaak van de scheefgroei in de verhoudingen tussen kapitaal en arbeid in productieprocessen is het gevolg van de uitzonderlijke ontwikkeling van de technologie. Wanneer we deze oorzaak doortrekken, dan is er meteen een verklaring voor de verschuiving van de werkgelegenheid over de verschillende sectoren van de economie. Een grove historische schets laat dit zien.

Golf van flexibilisering

De industrie heeft de landbouw afgelost als de belangrijkste sector voor werk na de Industriële Revolutie. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw kunnen we de stelling overwegen dat zich een nieuwe technologische ontwikkeling voltrekt. De digitale revolutie, met als kampioen de computer, doet met een revolutionaire snelheid zijn intrede in de productieprocessen. De commerciële dienstverlening, bankwezen, logistiek, handel, en de niet commerciële dienstverlening, zorg en onderwijs, nemen het estafettestokje over van de industrie waar het de hoeveelheid werkgelegenheid betreft.

Verder kijken in de toekomst levert de vraag op of het virus van de groei van de arbeidsproductiviteit ook deze sectoren zal besmetten. De vraag stellen is hem beantwoorden. En daarvoor hoeven we alleen maar te kijken naar de flexibiliseringsgolf die over de werkenden in deze sectoren uitgestort wordt. Dit is het ultieme effect van de marktwerking in de zorg, ook daar gaat de verhouding tussen kapitaal en arbeid drastisch veranderen. Een proces dat al in een ver gevorderd stadium is. Ook daar gaat gelden dat er nog erg weinig echte banen overblijven.

Aanslag op kwaliteit

Afbeelding wegwijzerbord met wegwijzers voor de zorg De technologie zorgt voor een aanslag op het aantal banen in de zorg door de geweldige flexibiliseringsgolf. Daarnaast echter krijgt de technologie een allesoverheersende greep op de kwaliteit van de banen. Het werk van de medisch specialist in het ziekenhuis, de accountant in het kantoor, de docent in de klas en de thuiszorgmedewerker worden meer en meer bepaald door het gebruik van de computer. De computer laat werkende mensen met elkaar communiceren en zorgt voor een razendsnelle informatieverwerking. De arbeid van miljoenen mensen wordt gestandaardiseerd. Daar zitten voordelen aan, maar 'dus' ook nadelen. De arbeid wordt met andere woorden inhoudelijk uitgehold en gestandaardiseerd, terwijl de opleidingseisen omhoog gaan. Daardoor wordt de arbeid ook heel anders verdeeld. De werkers in de zorg kunnen ons daarover alles vertellen.

Deze ontwikkelingen zijn voorzien, maar opportunisme deed zowel rechts als links naar de andere kant kijken en heeft nog steeds de neiging dat te doen. Het was Karl Marx die het in 1864 al had over de ontwikkeling van de formele naar de reële onderschikking van de arbeid onder het kapitaal. De oorzaak van deze ontwikkeling zag Marx duidelijk als het gevolg van de stijging van de arbeidsproductiviteit door de ontwikkeling van de technologie.

Herzien van analyse

Gepixileerde vuist die uit de massa van pixels of blokjes omhoog komt Het nieuwe meerjarenbeleidsplan van de FNV kent drie strategische doelen voor de komende periode: 1) een menswaardige maatschappij, 2) meer echte banen, 3) versterking van de vakbeweging.
Het eerste en het derde doel zijn idealen, zeer nobel waarmee weinig mensen het oneens zullen zijn. Zeker de mensen met een sociaal en solidair hart. De sleutel voor menswaardigheid, onderlinge solidariteit en verbinding wordt echter bepaald door het succes van de vakbeweging op het tweede doel. Een materieel probleem dat om de knikkers en het werk gaat. De vakbeweging moet in staat zijn om af te dwingen dat er meer echte banen komen, kwantitatief en kwalitatief. En als dat niet kan dan moet ze ervoor zorgen dat wat er nog wel aan banen is eerlijk verdeeld wordt, evenals de rijkdom en de welvaart die deze banen produceren.

Dat betekent dus dat de vakbeweging uit moet gaan van een andere analyse. Een analyse die vertrekt van de reële onderschikking van de arbeid onder het kapitaal, van meer technologie en een hogere arbeidsproductiviteit. Mijn inschatting is dat de overheid, de politiek en de werkgevers niet staan te popelen om met die analyse mee te gaan. Het komt er dus op aan de vakbeweging weer op eigen kracht op te bouwen. Willen we naar de toekomst, dan gaan we naar de toekomst.

U bent hier