h

De historie van socialisten en het koningshuis in Nederland

6 mei 2013

De historie van socialisten en het koningshuis in Nederland

Op 4 mei gaf historicus en Amsterdams SP-lid Ron Blom op de 13e socialismedag in Breda een inleiding over hoe Nederlandse socialisten omgingen met het fenomeen 'monarchie'. Hier de hoofdpunten uit die beschouwing.

Algemene schets

- De monarchie is een overblijfsel uit het feodalisme. Hoort bij de heersende klasse, blok, elite, establishment…
- Ook onder het al dan niet liberale kapitalisme vormt de monarchie een symbool van de macht door overerving en als absolutistisch overblijfsel.
- Iedereen die zich hiertegen verzette en opkwam voor meer democratie, een betere levensstandaard, etc. stuitte op de macht.

Vroeger

- In de bladen van de socialisten (Sociaal-democratische Bond, SDB) werd ook geschreven over de rijkdom en de dubbele moraal van de vorst en het koningshuis.
- Dit leidde tot repressie. In 1886 werd Ferdinand Domela Nieuwenhuis ten onrechte verantwoordelijk gesteld voor het artikel ‘ De Koning komt’ in Recht voor Allen. Het werd als beledigend voor de koning ervaren en de socialistenleider moest een jaar de gevangenis in.
- De brochure Koning Gorilla (over Koning Willem III) beschrijft de bewogen levenswandel van een Oranjetelg die beurtelings voor dolle hond, vorstelijk zwijn en geile mandril werd uitgemaakt, een vorst die bekend stond als 'de grootste ploert van zijn rijk'. Tijdens zijn leven deed voor het eerst een uiterst roerige en fel-republikeinse socialistische beweging van zich spreken. Zij waren het die in 1887 Uit het leven van koning Gorilla in februari 1887 op de markt brachten. Straatventers kwamen handen tekort en het smaadschrift vloog met tienduizenden tegelijk de deur uit. Vrienden van Oranje zagen in de verschijning van het boekje aanleiding om socialisten op straat te mishandelen, ruiten in te slaan en etalages van 'rode' boekwinkels te vernielen.
- Het afschaffen van privileges vormde dus een belangrijke drijfveer van ‘de socialen’. Een daaruit vloeit voort de voorkeur voor de republikeinse staatsvorm.
- Het voorbeeld van de Franse revolutie vormde een belangrijke historisch referentiekader voor de socialistische beweging. ‘Burger’, etc.

De vraag is natuurlijk, hoe belangrijk was dit programmapunt in het vergelijking met andere punten uit het beginselprogramma? En wat doe je ermee? Je hebt ook nog een verkiezingsprogramma, een strijdprogramma, etc. Het gaat ook om de verhouding hiertussen.

Programmatisch

- Het programma van de SDB (zie: Bart Tromp, Het sociaal-democratisch programma. De beginselprogramma’s van SDB, SDAP (voorloper PvdA) en PvdA, 1878-1977, Amsterdam 2002, p. 93). ‘ Afschaffing van het Koningschap en van de Eerste Kamer der Staten-Generaal’.
- Het SDAP programma van 1895 komt ook op voor de afschaffing van de Eerste Kamer, maar die andere eis voor de afschaffing van de monarchie is afwezig (Tromp, p. 496-499). Op het eerste congres van de SDAP in 1895 werd een voorstel om de monarchie te vervangen door een republiek verworpen. Het volgende citaat geeft de houding van de SDAP ten opzichte van de monarchie in die tijd weer: „Troelstra zei . . . dat het Koningschap in Holland een onschuldige liefhebberij is, waarvan de bestrijding voet zou geven aan het vooroordeel dat het iets betekent” (W. H. Vliegen, Die onze kracht ontwaken deed. Geschiedenis der Sociaal-democratische arbeiderspartij in Nederland gedurende de eerste 25 jaren van haar bestaan, Amsterdam, 1929, deel I, p. 107).
- De van de SDAP afgesplitste SDP (voorloper CPN, 1907/1909) nam de republikeinse eis weer op.
- Datzelfde gold voor de zogeheten Revolutionaire Kamerclub van 1918 (SP van Harm Kolthek, SDP, BvCS). Zij kwamen op voor een socialistische republiek. De CPN later voor de republiek, maar wenste de monarchie niet tot een issue te maken. Zie ook positie in het verzet en in het naoorlogse Nederland.
- De houding van de sociaal-democraten ten opzichte van de monarchie en het Huis van Oranje is tot aan de jaren dertig gereserveerd geweest. Zonder actief te ageren voor een omzetting van de monarchie in een republiek was men zo min mogelijk aanwezig bij plechtigheden waar de koninklijke familie aanwezig was, aanvaardde men geen koninklijke onderscheidingen en bleef men weg bij de opening door de Koningin van de Staten-Generaal.
- In de jaren dertig koos de leiding der SDAP voor een andere houding. Zo had Troelstra (in 1930 overleden) zich nog in 1926 verzet tegen het breken met de gewoonte op de opening van de Staten-Generaal te boycotten. Besloten werd aanwezig te zijn bij plechtigheden waarbij de Koningin betrokken was; de SDAP-afgevaardigden woonden het huwelijk tussen prinses Juliana en prins Bernhard bij en verklaarden zich bereid koninklijke onderscheidingen te aanvaarden. Dit leidde tot kritiek van radicale socialisten in de partij en resulteerde mede in de oprichting van de OSP (Onafhankelijke Socialistische Partij) in 1932.
- Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in juli 1940, kwamen zes grote politieke partijen samen met een verklaring waarin werd gesteld dat men uitzag naar het herstel van de onafhankelijkheid van Nederland onder het Huis van Oranje. Zie: W. Drees sr., ‘Monarchie – democratie – republiek’, in: W. Drees sr. e.a., De monarchie, Amsterdam, 1966, pp. 114-115.

Na de oorlog

- Na de oorlog heeft deze ontwikkeling zich bestendigd en staat de PvdA niet wezenlijk anders tegenover het Koningschap dan de andere partijen. In de jaren zestig hield oppositiegroep Nieuw Links in het manifest Tien over Rood nog wel een pleidooi tegen het koningshuis: ‘ Overheid, openbaar gezag behoren grootheden te zijn die van onderaf worden gecreeerd en met bevoegdheden bekleed. Met dit beginsel is het erfelijk koningschap, als restant uit de tijd waarin van bovenaf werd geregeerd, onverenigbaar. Vandaar dat wij de republiek verkiezen boven de monarchie’. Het was ‘wenselijk’ dat Nederland ‘een republiek wordt, zodra de regering van koningin Juliana eindigt’.
- Op het zestiende partijcongres van de PvdA op 14 oktober 1977 werd een amendement op het ontwerp-beginselprogramma aangenomen, waarbij de partij zich uitsprak voor een republikeinse staatsvorm. Het Beginselprogramma van de PvdA van 1977 vermeldt dan ook in deel II; Beginselen, onder punt 4: Macht en democratisering (pag. 20): ‘Het is wenselijk het parlementaire systeem, met een gekozen staatshoofd, uit te bouwen en te versterken’ (Tromp, Het sociaal-democratisch programma, p. 551).
- De voorzitter van de PvdA, mw. I. van den Heuvel verklaarde dat het partijbestuur de beslissing van het congres betreurde, maar dat dit niet betekende dat er op korte termijn een andere politieke instelling op dit punt zal komen. Zij wees erop dat het betreffende punt in de ‘beginselen’ staat. ‘Koningin Juliana verdient ons aller achting en wij hopen haar nog lang als Koningin te houden”. (De Telegraaf, 15 oktober 1977, p. 1).

Heden

- In 2011 verscheen het rapport Verbindend koningschap in de Republiek, geschreven door een commissie van de PvdA onder voorzitterschap van J.Th.J. van den Berg. De commissie doet de volgende voorstellen:
- het voorzitterschap van de Raad van State dient niet langer aan de Koning toe te vallen. De voorzitter moet - daar is uiteraard een grondwetswijziging voor nodig - door de regering worden benoemd, al dan niet op voordracht van de Tweede Kamer.
- de rol van de Koning bij de kabinetsformatie dient te worden beperkt tot het formeel doen van de benoeming van de bewindslieden. De Tweede Kamer kiest de formateur bij motie. Als zo'n motie geen meerderheid krijgt benoemt de Kamer de voorzitter van de grootste fractie tot formateur.
- het lidmaatschap van het Koninklijk Huis wordt beperkt tot diegenen die, na de inhuldiging van de huidige Prins van Oranje, van staatswege een uitkering ontvangen: de Koning en diens echtgenote, de afgetreden Koning en de vermoedelijke troonopvolger en diens eventuele (toekomstige) echtgenoot. Lidmaatschap van het Koninklijk Huis, uitkering én ministeriële verantwoordelijkheid vallen dan samen. Prinses Margriet en haar echtgenoot blijven op persoonlijke titel lid (vanwege de hoffelijkheid).

Het schuiven van de SP

De SP zou, als Nederland opnieuw staatsrechtelijk zou moeten worden ingericht, niet kiezen voor een monarchie:

Elke gezagsdrager moet gekozen worden. De SP legt zich echter bij het bestaan van de monarchie neer: "Maar Nederland heeft een monarchie, en de overgrote meerderheid van de bevolking wil die ook houden. Nederland wil een monarchie in een democratie". De SP is verder voorstander van een symbolisch, ceremonieel, vertegenwoordigend koningschap, waarbij het staatshoofd zich verre houdt van de actuele politiek.

Handelingen Tweede Kamer, 2009-2010, Begrotingsbehandeling Huis der Koningin, 8 oktober 2009.

In 2009 werd een motie van de SP waarin werd verzocht om een visiestuk van de regering over de toekomst van de monarchie, werd verworpen met de stemmen van SP, GroenLinks, D66, PvdD, PVV en Verdonk vóór.

U bent hier